Regelmatig wordt aan mij de vraag gesteld hoeveel woordjes en zinnetjes een kind al moet kunnen spreken. Om daar een antwoord op te geven heb ik hieronder de taalmijlpalen geplaatst. Wanneer je kind voor zijn leeftijd niet aan de minimumeisen voldoet dan is het raadzaam om contact met een logopedist op te nemen.
Gereviseerde minimum spreeknormen (G-MS) door S.M. Goorhuis-Brouwer
De G-MS beschrijft mijlpalen in de taalontwikkeling die op een bepaalde leeftijd bereikt moeten zijn.
Leeftijd minimum spreeknormen
12 – 18 maanden
Het kind begrijpt opdrachtjes met twee woorden.
Het kind kan één of meer lichaamsdelen aanwijzen.
Het kind kan veel en gevarieerd brabbelen met af en toe een herkenbaar woord.
18 – 24 maanden
Het kind gebruikt 5 tot 10 woordjes.
2,0 – 2;6 jaar
Het kind begrijpt zinnetjes met drie woorden.
Het kind gebruikt tweewoorduitingen waarbij de woordopbouw nog onvolledig is.
2;6 – 3;0 jaar
Het kind gebruikt driewoorduitingen waarbij de woordopbouw nog onvolledig is.
3;0 – 3;6 jaar
Het kind gebruikt drie tot vijfwoorduitingen ongeveer de helft van de gesproken taal is verstaanbaar.
3;6 – 4;0 jaar
Het kind vertelt spontaan wel eens een verhaaltje.
50-70% van de gesproken taal is verstaanbaar.
4;0 – 5;6 jaar
Het kind kan een verhaaltje navertellen aan de hand van plaatjes.
Het kind gebruikt enkelvoudige zinnen waarbij nog problemen met meervoudsvormen en vervoegingen mogen bestaan.
75% tot 90% van de gesproken taal is verstaanbaar.
5;6 jaar
Goed gevormde, ook samengestelde zinnen goed verstaanbaar het taalgebruik is concreet.
Daaraan toevoegend:
In de periode van 0 tot 12 maanden ontwikkelt een kind de volgende (non-)verbale taalvoorwaarden:
• huilen, lachen en kraaien
• oogcontact
• spelen lippen, tong en gehemelte (bv liptrillen)
• spelen met de stem (eenvoudige klanken)
• luisteren naar de stem van een ander en kijken naar het mondbeeld
• brabbelen in een steeds gevarieerder patroon
• imiteren
• beurt afwisselend
De gemiddelde tweejarige gebruikt ongeveer 500 woorden.
De gemiddelde driejarige gebruikt ongeveer 1000 woorden.
Een vijfjarige gebruikt ongeveer 3000 woorden.
Bij veel maar niet alle kinderen treedt een woordenschatexplosie op waarin ze in korte tijd zeer veel woorden leren. Het tijdstip waarop deze woordenschatexplosie optreedt verschilt sterk.
e